De evolutie van het ziekenhuis












Club Mama Gemütlich (section I for disintoxication) van Christiaan Bastiaans, kunstcollectie Amsterdam UMC - Locatie AMC, waterverf op zwart-wit foto, 2003









Van opvangtehuis voor de armen
tot modern ziekenhuis


Door Siba Sahabi



Architectuurhistoricus Cor Wagenaar vertelt over de geschiedenis en de toekomst van het ziekenhuis. ‘Ziekenhuisarchitectuur is een instrument om positieve ervaringen in het ziekenhuis te stimuleren.
In 2006 ben ik aan de Gerrit Rietveld Academie afgestudeerd met onder meer een project over de tijdservaring in het ziekenhuis. Mijn project werd begeleid door Prof. Dr. Cor Wagenaar (1960). Als architectuurhistoricus en onderzoeker is hij verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is ook universitair hoofddocent bij de leerstoel Architectuur en Stedenbouwgeschiedenis van de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. Wagenaar publiceerde verschillende boeken en artikelen onder onder andere stedenbouw en de architectuur van de gezondheidszorg.

Wagenaar en ik komen vandaag, zo’n dertien jaar later, weer bij elkaar in het ‘Grand Café-Restaurant 1e Klass’ op het Amsterdamse Centraal Station. In deze prachtige setting met decoraties uit het ‘fin de siècle’ verhaalt Wagenaar over de geschiedenis van het Europese ziekenhuis.

Hoe zagen de eerste ziekenhuizen er eigenlijk uit?
‘Ziekenhuizen waren tot met de negentiende eeuw vooral opvangtehuizen voor arme mensen. Door gaten in de medische kennis was het niet haalbaar deze groep mensen daadwerkelijk beter te maken. De tehuizen werden door de kerk en de stedelijke gemeente gesponsord in het teken van naastenliefde en veiligheid. Door de opvang in de tehuizen werden de zieken en armen uit het straatbeeld gehouden. Het idee was dat zij op die manier geen gevaar vormden voor de rest van de samenleving. Bij deze opvangtehuizen waren altijd artsen betrokken, maar die konden weinig voor de patiënten betekenen.’

Wanneer veranderde de situatie?
‘Pas in de achttiende eeuw ontstond het idee om mensen in het ziekenhuis echt te genezen en daarna te re-integreren in de samenleving. De behandeling van ziektes gebeurde niet door medische ingrepen die wij gewend zijn. Omdat die kennis toen nog steeds ontbrak, werden – naast het bekende aderlaten – vooral geneeskrachtige kruiden en bijzondere diëten toegepast. Het ging bij die eerste generatie ziekenhuizen vooral om schone lucht. In deze periode werd dan ook het model van het paviljoen-ziekenhuis ontwikkeld. Dat bestaat uit losse gebouwen in een groene omgeving.’

Wanneer werden de eerste echte medische interventies geïntroduceerd?
‘Omstreeks 1850. Toen deed de chirurgie haar intrede. Chirurgie was al een tijdje een militair vak dat bestond uit het verwijderen van kogels en het amputeren van lichaamsdelen. Veel meer kon de chirurgie vóór 1850 nog niet betekenen, maar dat veranderde door twee belangrijke vernieuwingen: infectiecontrole en pijnstillers.’

‘Het is moeilijk voor te stellen dat onze voorouders het zonder die twee hebben moeten doen. Stel je voor: voor die tijd werd je zonder verdoving geopereerd en als je de operatie al overleefde was de kans levensgroot dat je een dodelijke infectie kreeg en alsnog stierf. Operaties werden na 1850 een ziekenhuisactiviteit die vanwege de specifieke apparatuur alleen maar daar kon plaatsvinden. Zo werd het ziekenhuis langzamerhand een gebouw met speciaal vormgegeven ruimtes. Je kunt de operatiekamer van ziekenhuizen van vroeger nog steeds herkennen. Het zijn net schilderateliers; in een operatiekamer heb je daglicht nodig met grote raamoppervlakken naar het noorden.’

Wanneer werd de medische technologie geïntroduceerd?
‘Dat gebeurde rond 1900 met de uitvinding van het röntgenapparaat. Het röntgenapparaat is een revolutionaire uitvinding. Vanaf die tijd konden we ook in een levend lichaam kijken. Daarvoor konden medici hoogstens in dode lichamen snijden om te bestuderen wat zich allemaal in een lichaam afspeelde. Wat je met die eerste apparaten zag was nog vrij beperkt, maar je kon wel al gebroken botten detecteren.’
‘Vanaf toen werd het ziekenhuis echt een medisch bolwerk. De nieuwe behandelmethodes zorgden ook voor nieuwe clientèle: daarvoor waren het alleen maar armen. De rijken lieten voor 1900 de arts gewoon naar hun huis komen, maar nu moesten ze naar het ziekenhuis om te profiteren van de medische behandelmethodes. De medische behandeling werd ook steeds complexer en duurder, en daarmee onbetaalbaar voor de armen. Het ziekenhuis werd langzamerhand een instituut voor mensen met geld.’

Wanneer werd het ziekenhuis weer voor armen toegankelijk?
‘De opbouw van de welvaartsstaat maakte de medische zorg weer voor alle leden van de maatschappij toegankelijk. Dat was een geleidelijk proces dat in de late negentiende eeuw begon en in de twintigste eeuw voortduurde. Er werd door middel van sociale verzekeringen geld ter beschikking gesteld om ook arme mensen in een ziekenhuis te laten behandelen. Dat leidde tot een explosieve toename van ziekenhuisopnames en daardoor ook tot een explosieve bouw van nieuwe ziekenhuizen.’

Wat is kenmerkend voor de ziekenhuisarchitectuur vanaf de negentiende eeuw?
‘Deze gebouwen representeerden de medische wetenschap. De medische wetenschap stond steeds meer voor rationaliteit en verzet tegen religie en bijgeloof. De medische wetenschap zag vanaf 1900 de zieke mens als een kapot mechanisme dat ‘gerepareerd’ moest worden. In de jaren 50 werd de psychologie ook belangrijk omdat de negatieve werking van stress op de gezondheid werd ontdekt. Maar deze nieuwe inzichten hadden nog weinig effect op de ziekenhuisarchitectuur.’

Wanneer veranderde dat?
‘In de jaren 80 komt Roger S. Ulrich erachter dat er een directe relatie bestaat tussen hoe mensen zich voelen en de medische uitkomst. Ulrich deed onder meer onderzoek naar het uitzicht in een patiëntenkamer en het genezingsproces. Als je bijvoorbeeld natuur ziet genees je sneller en heb je minder pijnstillers en andere medicijnen nodig.

Medici bekeken dit soort studies met argwaan, omdat ze het als een stap terug zagen. Maar ondanks de aanvankelijke weerstand heeft Roger ongetwijfeld een nieuwe medische periode ingeluid. Sindsdien werd er meer onderzoek gedaan naar de negatieve invloed van stress en angst op de ontwikkeling en genezing van ziektes.’

Welke waarden zijn kenmerkend voor de hedendaagse ziekenhuisarchitectuur?
‘De ontwerpstroming ‘Evidence-based design’ legt de relatie tussen architectuur en de beleving. Architectuur wordt hierbij een instrument om positieve ervaringen in het ziekenhuis te stimuleren. Dat stadium hebben we nu bereikt. Ziekenhuizen willen zich nu weer door goede architectuur onderscheiden en identificeren zich niet meer als ‘machine’. Inmiddels zijn ook alle hedendaagse toparchitecten bij ziekenhuisprojecten betrokken. Vroeger werden de architecten als ‘kunstenaar’ aangetrokken voor speciale gebouwen, maar niet voor functionele ziekenhuizen. Ook de architecten zelf hadden weinig interesse in het ontwerpen van ziekenhuizen, maar dat is gelukkig veranderd. De belangrijkste hedendaagse architecten hebben inmiddels allemaal de ziekenhuisarchitectuur ontdekt. Nu is het zelfs prestigieus om een ziekenhuis te ontwerpen.’

Wat kun je zeggen over de ziekenhuisarchitectuur van de toekomst?
‘Die kun je samenvatten in drie woorden: normalisatie, schaalverkleining en efficiëntie. Onder schaalverkleining hoort trouwens ook minder ziekenhuizen met minder bedden.’

En hoe ziet de wachtkamer van de toekomst eruit?
‘Met behulp van moderne technologie zullen wachtkamers vlakbij de behandelplaats overbodig worden. Patiënten zullen in de toekomst, net zoals in China, over de wachttijd via hun smartphone op de hoogte gehouden worden. Op die manier zullen zij buiten het ziekenhuis hun wachttijd kunnen besteden. Dat geeft de patiënt meer controle en autonomie. In de toekomst zullen wachtkamers steeds meer verdwijnen.’